Het gebruik van de titertest waarmee de hoeveelheid antistoffen, en dus de bescherming tegen ziektes, bepaald kan worden heeft een aantal voordelen. Het is daarmee namelijk mogelijk om honden alleen te vaccineren wanneer dat volgens de uitslag van de titertest nodig is. Het toedienen van overbodige vaccinaties is dus niet meer nodig. Helaas kleven aan de titertest ook een aantal nadelen, we zullen deze hier bespreken.
Meer informatie over hoe en wanneer wij de titertest bij honden gebruiken is hier te lezen.
Titertest kan de jaarlijkse vaccinatie niet vervangen
Alleen voor parvovirose, hondenziekte en besmettelijke leverziekte is de bescherming aan de hand van de titertest te bepalen. Bij de kat is dat kattenziekte.
De bescherming tegen ziektes waartegen jaarlijks opnieuw gevaccineerd moet worden, zoals leptospirose, kennelhoest en niesziekte, kan niet onderzocht worden. Bij deze ziektes spelen de hoeveelheid opgebouwde antistoffen geen rol, maar is het de cellulaire immuniteit die bescherming biedt. Deze bescherming is niet te meten. De titertest kan de jaarlijkse hervaccinatie dus niet vervangen.
Sneltest is niet 100% betrouwbaar
De sneltesten die dierenartsen in huis hebben zijn betrouwbaar. Maar om echt zeker te zijn wordt de titer het beste in een extern laboratorium onderzocht. Het gebeurt namelijk wel eens dat eenzelfde bloedmonster met een sneltest een heel andere titeruitslag geeft dan wanneer deze door een laboratorium wordt bepaald. In een klein aantal gevallen kan een sneltest dan aangeven dat een hond voldoende bescherming heeft terwijl dit in werkelijkheid niet het geval is. In dergelijke situaties wordt een hond niet gevaccineerd terwijl dat eigenlijk wel had gemoeten en blijft de hond onbeschermd.
Geen monovalente vaccins beschikbaar
Bij honden kan de bescherming van drie verschillende ziektes getiterd worden. Is de titer tegen een bepaalde ziekte te laag, dan wordt alleen tegen die ene ziekte opnieuw gevaccineerd. Dat zou ideaal zijn, maar is in de praktijk helaas niet altijd mogelijk.
Er bestaan momenteel nog geen monovalente vaccins voor alle dierziektes, dat zijn vaccins waarmee tegen één enkele ziekte gevaccineerd wordt. Tegen sommige ziektes zijn momenteel alleen combinatievaccins beschikbaar:
- Hondenziekte: zit samen met parvo in het vaccin
- Besmettelijke leverziekte: zit samen met hondenziekte en parvo in het vaccin
Zodoende kan het bij titeren alsnog gebeuren dat je genoodzaakt bent om tegen een ziekte te vaccineren waartegen in feite volgens de titeruitslag nog wel voldoende bescherming is.
Stel dat uit de titertest blijkt dat alleen de bescherming tegen besmettelijke leverziekte onvoldoende is. Dan kan deze alleen op peil worden gebracht door te vaccineren met een vaccin waar ook hondenziekte en parvo in zit. Ondanks gebruik van de titertest wordt er dan alsnog onnodig gevaccineerd.
De verwachting is wel, zeker nu titeren steeds populairder wordt, dat in de nabije toekomst wel monovalente vaccins ontwikkeld en op de markt gebracht gaan worden.
Hoogte titer heeft geen voorspellende waarde over beschermingsduur
Ook al is de titer enorm hoog, deze kan bij het ene dier sneller tot een te laag niveau dalen dan bij een ander dier met dezelfde titeruitslag. Een hoge titer geeft geen garantie voor een jarenlange bescherming. Daarom wordt de titer het beste geregeld opnieuw onderzocht. Zo ben je er zeker van dat de bescherming bij jouw hond in orde is.
Het gebruik van de titertest bij pups
Pups krijgen via de melk antistoffen van de moeder, ook wel maternale antistoffen genoemd, die ze tegen allerlei ziektes beschermen. Deze antistoffen kunnen echter ook de eerste vaccinatie onschadelijk maken, waardoor het vaccin geen nut heeft kunnen doen. Dit ietwat ingewikkelde onderwerp over de maternale immuniteit en de eerste vaccinaties bij pups bespreken we ook op onze website. Om dit onderwerp echt goed te begrijpen is het aan te raden deze informatie te lezen.
Als alternatief voor een vast vaccinatieschema kan in de eerste levensweken bij pups ook de titertest gebruikt worden. Deze sneltesten kunnen namelijk ook de hoeveelheid maternale antistoffen meten. De pups worden dan pas gevaccineerd wanneer deze volgens de titersneltest laag genoeg is. Wij geven echter de voorkeur aan de vaccinatie van pups. Dat doen we om de volgende redenen:
1. Speciaal puppyvaccin
Bij pups wordt een speciaal vaccin voor pups gebruikt die eerder in staat is de maternale immuniteit te doorbreken dan volgens de uitslag van de titertest mogelijk is. Hoe eerder een pup een eigen immuniteit ontwikkelt, hoe beter.
Sinds september 2021 is er in Nederland zelfs een nieuw puppyvaccin op de markt verschenen waarmee pups vanaf de leeftijd van 4 weken gevaccineerd kunnen worden en waarbij de vaccinatie tegen parvo niet gehinderd wordt door de maternale antistoffen. Pups kunnen met dat vaccin dus, ondanks aanwezigheid van antistoffen die ze van de moeder gekregen hebben, met succes een eigen bescherming na vaccinatie opbouwen. Dat is een veel veiligere keuze dan pas te gaan vaccineren wanneer volgens de titertest de bescherming van de moeder is weggevallen. Na vaccinatie met dit speciale puppyvaccin is de pup binnen 3 dagen beschermd tegen parvo en binnen 7 dagen tegen hondenziekte. De minimale duur van immuniteit bedraagt 8 weken.
2. Er zijn geen nadelen aan vaccinatie van pups
Er zijn geen redenen waarom de vaccinatie van pups op de leeftijd van 6 weken beter niet gedaan zou worden. De puppyvaccins zijn zeer veilig. Na vaccinatie kan op de injectieplaats bij 1 op de 10 pups een bultje verschijnen die vanzelf binnen een aantal dagen verdwijnt. Bij een zeer klein aantal pups (0,1%) kan de pup binnen 4 uur na vaccinatie wat hangerig zijn.
3. Toedienen van overbodige vaccins mogelijk ondanks titertest alsnog vereist
Ondanks het titeren van pups kan het alsnog nodig zijn om overbodige vaccins te moeten toedienen. Bijvoorbeeld als alleen de bescherming tegen besmettelijke leverziekte te laag is. Er zijn bestaan momenteel alleen vaccins tegen besmettelijke leverziekte waarin ook hondenziekte en parvo aanwezig is. Vaccinatie tegen besmettelijke leverziekte betekent daardoor automatisch ook vaccineren tegen hondenziekte en parvo.
4. Titeren van pups kan vrij intensief zijn
Blijkt volgens de titertest voldoende maternale bescherming aanwezig te zijn, dan zal de test een paar weken later opnieuw herhaald moeten worden. Blijft de bescherming lang hoog dan kan dit betekenen dat er om de paar weken steeds opnieuw bloed afgenomen dient te worden. Voor zowel eigenaar als pup kan dat vrij intensief zijn.
Samengevat:
Er bestaan speciale puppyvaccins waarmee pups zelfs bij aanwezigheid van maternale antistoffen met succes snel een eigen bescherming kunnen opbouwen. Wachten met de vaccinatie van pups totdat de bescherming van de moeder volgens een titertest laag is houdt risico’s in omdat je dan, tussen dat moment en tijdens de periode van opbouw van immuniteit na vaccinatie, te maken hebt met een onbeschermde periode. Hoe eerder pups een eigen bescherming opbouwen hoe beter, hierdoor wordt namelijk de kans op een onbeschermde periode zo klein mogelijk gemaakt. Op het moment dat de bescherming van de moeder echt te laag wordt beschikken ze immers dankzij vaccinatie al over een eigen ontwikkelde immuniteit.