Parvovirose


Parvovirose is een ziekte bij de hond die door het parvovirus wordt veroorzaakt. Het woord parvo betekent “klein” en het betreft dan ook een klein virus wat slechts 20 nanometer groot is.

De oorsprong van het virus is niet gekend. Vermoedelijk is het virus afkomstig van katten en heeft het zich aangepast aan de hond. Bij de hond komen twee parvovirussen voor, waarbij het virus CPV2 de ziekte veroorzaakt die we parvovirose noemen. In de periode 1978 tot 1980 veroorzaakte het parvovirus een pandemie onder honden. Het parvovirus was toen namelijk een nieuw virus waarmee alle honden niet eerder in contact waren geweest, waardoor geen enkele hond bescherming tegen het virus had. De ziekte heeft toen wereldwijd tot vele sterftegevallen bij honden geleid.


Wat voor symptomen geeft het parvovirus?

Het parvovirus veroorzaakt alleen bij honden en de wolf ziekte. Het virus heeft actief delende cellen nodig om zich te kunnen vermenigvuldigen.

Na opname via de neus of mond vermeerdert het virus zich in de keelstreek, waarna de virussen zich via de witte bloedcellen in het bloed naar inwendige organen verspreiden. Zoals de lymfeknopen, de milt en het beenmerg. Bij pasgeboren pups zal het parvovirus tot de leeftijd van 2 weken ook in de hartspiercellen kunnen vermeerderen. Op deze leeftijd bevat namelijk vooral het hart veel actief delende cellen. Na de leeftijd van 2 tot 3 weken neemt de celdeling van het hartspierweefsel af en zijn het juist de darmcellen waar veel celdeling plaatsvindt. Bij pups ouder dan 3 weken zijn symptomen van een infectie met het parvovirus dan ook eerder gerelateerd met schade aan de darm.


Bloederige diarree bij pups

De moederhond beschermt via de melk de pup tegen parvo.
Moederhond met haar pup.

Omdat het parvovirus ondertussen al heel wat decennia in de hondenpopulatie rondgaat en de vaccinatie tegen parvo ook in het basis vaccinatieschema voor honden is opgenomen, krijgen tegenwoordig de meeste pups die geboren worden via de melk antistoffen van de moeder. Dit wordt ook wel de maternale immuniteit genoemd. Deze antistoffen van de moeder beschermen de pups tijdens de eerste levensweken tegen het parvovirus en daardoor zien we de hartvorm van parvo bij pups tegenwoordig nog zeer zelden.

Als we tegenwoordig parvo als ziekte zien, dan is dat meestal altijd de darmvorm bij jonge pups. De antistoffen die een pup van de moeder via de melk verkegen heeft vallen weg vanaf de leeftijd van 6 weken. Als een pup dan niet gevaccineerd wordt tegen parvo dan kan een infectie door het parvovirus tot ziekte leiden. Vanaf die leeftijd zien we dus vooral de darmvorm.

De meest geziene klachten van parvo bij pups ontstaan 5 tot 6 dagen na infectie. Het bestaat uit stoppen met eten, overgeven en koorts. Kort na het braken ontstaat er binnen 24 uur diarree, die meestal bloed bevat. Bij bloedonderzoek is een tekort aan witte bloedcellen vast te stellen. Bij jonge pups kan stoppen met eten en diarree ernstige gevolgen hebben, pups krijgen een te lage bloedglucose en kunnen uitdrogen. Sterfte kan al binnen twee dagen na de eerste ziektetekens gebeuren en kan, ondanks behandeling, heel onverwacht optreden.


Diagnose en behandeling

De diagnose is gemakkelijk te stellen via een sneltest. Daarbij wordt de ontlasting op de aanwezigheid van het virus onderzocht. Bij de behandeling van een pup met parvo is meestal intensieve zorg nodig. Dat bestaat o.a. uit een infuusbehandeling en opvolging van de bloedglucose. De prognose is gunstig wanneer pups 5 dagen overleven.


Parvo en broodfokkers

We zien parvo vooral bij pups die van broodfokkers afkomstig zijn. Dit komt doordat broodfokkers meestal geen aandacht besteden aan het vaccineren van moederhonden en pups. Ongeveer 60% van alle pups die van broodfokkers afkomstig zijn worden kort na verkoop ziek. Dat leidt niet alleen tot veel dierenleed en verdriet bij de nieuwe eigenaars van een pup. Als een pup met parvo intensieve zorg in de dierenartspraktijk nodig heeft leidt dat ook tot hoge rekeningen. Wees daarom altijd kritisch als je een hond gaat aanschaffen en zorg ervoor dat je dit bij een goede fokker doet.


Een resistent virus

Bij het parvovirus ontbreekt een zogenoemde envelop. Een virus is daardoor heel resistent en ongevoelig voor gewone schoonmaakmiddelen. Daardoor kan het maandenlang in de omgeving besmettelijk blijven. Een omgeving waar een pup met parvo is geweest vormt daardoor een gevaar voor andere pups en honden. Voor ontsmetting van de omgeving zijn speciale producten nodig. Pas na een half jaar is het virus meestal uit de omgeving verdwenen.


Hoe is parvo bij pups te voorkomen?

Allereerst door te zorgen dat de moederhond goed gevaccineerd is. Op die manier geeft de moeder via de melk antistoffen aan de pups die deze de eerste levensweken tegen parvo beschermen.

Vanaf de leeftijd van 6 weken kunnen pups tegen parvo gevaccineerd worden waardoor ze een eigen immuniteit tegen het virus opbouwen. Als alternatief kan ook getiterd worden. De pups worden daarbij pas gevaccineerd wanneer de beschermende antistoffen van de moeder verdwenen zijn. Dit heeft echter niet onze voorkeur. Pups kunnen namelijk met een speciaal puppyvaccin al eerder gevaccineerd worden en een eigen bescherming opbouwen dan wat een titertest aangeeft. De laatste puppy-vaccinatie tegen parvo wordt op de leeftijd van 6 of 12 maanden gegeven.

Bij volwassen honden wordt de vaccinatie tegen parvo om de 3 jaar herhaald. De bescherming kan ook langer aanwezig zijn (7 tot 9 jaar), dit kan met een titertest gecontroleerd worden. Meer informatie over het titeren is uiteraard op onze website te lezen.