Besmettelijke leverziekte is een ziekte bij de hond. Het wordt door een virus wordt veroorzaakt die tot de groep van adenovirussen behoort. Andere benamingen voor deze ziekte zijn ook wel Hepatitis Contagiosa Canis (HCC) en het Caniene Adenovirus (CAV). Pas in 1930 werd vastgesteld dat deze ziekte bij honden door dit virus werd veroorzaak. En in 1947 was het Rubarth die de ziekte bij de hond tot in detail beschreef en het als een aparte ziekte herkende. Tot die tijd werd de ziekte namelijk veel verward met hondenziekte. Om die reden wordt besmettelijke leverziekte ook wel Rubarth’s disease genoemd.
Het virus dat besmettelijke leverziekte bij de hond veroorzaakt is wereldwijd verspreid. Het blijkt algemeen onder de hondenpopulaties voor te komen. Toch hoort men niet erg veel over de ziekte zelf, maar subkklinische infecties komen blijkbaar wel frequent voor. In Nederland bezit ongeveer 40% van de honden antistoffen tegen dit virus, alhoewel interpretatie voorzichtig dient te gebeuren aangezien deze antistoffen ook door vaccinatie verworven kunnen zijn. In de natuur komt het virus bij alle hondachtigen voor, zoals ook vossen en wolven.
Het virus bevat geen envelop en wordt daardoor niet gemakkelijk onschadelijk gemaakt door gewone schoonmaakmiddelen. Het is ook niet gevoelig voor warmte en kan daardoor bij kamertemperatuur maandenlang in de omgeving overleven.
Welke symptomen ontstaan er bij honden?
Na orale opname vermeerdert het virus in de regionale witte bloedcellen, zoals in de lymfeknopen en in slijmvliezen van het ademhalingsstelsel. Klachten die daarbij ontstaan lijken erg op kennelhoest.
Klachten bij pups en jonge honden
Bij sommige honden, en dat zijn vooral jonge honden jonger dan 1 jaar, kan het virus hierna in het bloed terecht komen. Het virus veroorzaakt dan koorts en kan verschillende organen bereiken. Het virus kan bloedvaten kapot maken waardoor oedeem kan ontstaan, een hond wordt dan erg dorstig. Verder tast het virus, zoals de naam van de ziekte al doet vermoeden, ook de lever aan. Klachten bestaan dan uit braken/diarree, pijnlijk/vergrootte lever, geelzucht, bloedingen en sterfte. In het oog en de nieren kunnen antistoffen met het virus immuuncomplexen vormen waardoor klachten ontstaan. Het hoornvlies van het oog kan daardoor troebel worden (melkglasoog) en de nieren kunnen ontstoken raken. Sommige honden kunnen maandenlang het virus via de urine uitscheiden en zo een besmettingsbron voor andere honden vormen.
Diagnose en behandeling
De diagnose stellen is meestal niet zo gemakkelijk omdat klachten ook bij andere aandoeningen kunnen passen. Virologisch onderzoek is alleen door een extern laboratorium mogelijk. Behandeling bestaat alleen uit symptomatische ondersteuning door o.a. het behandelen van uitdroging met een infuus.
Hoe voorkom ik besmettelijke leverziekte bij mijn hond?
Om pups tijdens de eerste levensweken goed te beschermen dien je ervoor te zorgen dat de moeder voldoende antistoffen heeft. Dat kan door de vaccinatie van de teef in orde te houden. De moederhond geeft namelijk via de melk antistoffen aan de pasgeboren pups zodat ze beschermd zijn tegen ziekte in een periode waar de pups nog niet gevaccineerd kunnen worden en dus nog niet door vaccinatie een eigen immuniteit kunnen opbouwen.
Pups worden op de leeftijd van 12 weken en vervolgens op de leeftijd van 6 of 12 maanden tegen besmettelijke leverziekte gevaccineerd. Daarna wordt de vaccinatie om de 3 jaar herhaald. Bescherming na vaccinatie kan ook langer dan 3 jaar aanwezig blijven (7 tot 9 jaar), dat kan met een titertest gecontroleerd worden. Meer informatie over het titeren is op onze website te vinden.